|
||||||||
Bij tijd en wijle wordt een mens er al eens aan herinnerd hou snel hij ouder wordt. Het verschijnen van deze “Kahrifa” van Habib Koité worden we in één klap teruggegooid naar het moment waarop we voor het eerst kennis mochten maken met deze Grote Vriendelijke Reus van de Malinese muziek. Dat was, zo blijkt vandaag, vierentwintig jaar geleden. Sindsdien hebben we Habib werkelijk talloze keren aan het werk gezien in verschillende gedaanten en gezelschappen, maar altijd, zonder één enkele uitzondering, werden we getroffen door zijn overtuigende inzet en zijn meesterschap als zanger en gitarist. Vandaag is er dus een nieuwe plaat, de zesde pas, tenminste als je de samenwerking met Eric Bibb en de Live-platen even niet meerekent. Dat wil dus zeggen dat Habib gemiddeld vier jaar nodig heeft om een nieuwe plaat te maken en dàt is dan weer de garantie op doorwrochte en voldragen songs? Tel daarbij de gastmuzikanten, die op de plaat hun opwachting maken en je hebt meteen alle factoren bijeen om over een superplaat te kunnen spreken. Wie zijn er, naast de vaste muzikanten, allemaal van de partij? Er is Toumani Diabaté, er is zangeres Amy Sacko, de stem achter Bassekou Kouyaté’s N’Goni Ba, er is neefje M’Bouillé Koité, die twee jaar geleden de nogal prestigieuze RFI-prijs won, en er is zoonlief Cheick Tidiane Koité, die trouwens verantwoordelijk is voor “iVazi” de meest hedendaags klinkende song van de plaat, over een jongen die man wordt en klaar is om het leven aan te vatten. Dat “hedendaags” bedoel ik allerminst negatief, maar het dient gezegd dat de meeste van de liederen van Habib eerder klassiek van aanpak zijn. Daar schuilt uiteraard hun grote kracht in en ook dat blijkt weer elfvoudig op deze heerlijke nieuwe plaat: Habib observeert het leven van alledag in Bamako en schrijft daar liederen over. Zo simpel klinkt het en zo doet hij het ook. In opener “Wara” gaat het over de onophoudelijke groei van de stad, waarin hele zwermen jonge mensen in een haast ondraaglijke wolk van stof en stank proberen te overleven. Dat gekrioel werd door Habib “Wara” gedoopt, een term, die zowel armoede inhoudt, als werkloosheid, luchtvervuiling en dus ziekte. De titelsong, die vertaald “wat mij gegeven werd” betekent, kan eigenlijk gelden als samenvatting voor het hele oeuvre van Habib: hij gaat er van uit dat ouders voor hun kinderen zorgen zolang ze klein zijn en dat het omgekeerde gebeurt, zodra de ouders oud worden. Buren moeten voor elkaar zorgen en buurten moeten grote vangnetten zijn. Habib Koité is dus nog altijd even sociaal geïnspireerd als toen, bij die eerste plaat. Ook in “Forever” en “Mandé” komen dat gemeenschapsgevoel en die verantwoordelijkheidszin naar voor, terwijl “”Djiguija” letterlijk “hoop” betekent en “Ntolognon”-overigens samen met Boubacar “Karkar” Traoré geschreven- het over vriendschap heeft. Vintage Habib Koité dus, ook al omdat het gitaarspel weer van de allerhoogste kwaliteit is en de muzikanten hechter dan ooit samenspelen. Nog maar eens “verplichte kost”, voor elkeen, die oren aan z’n hoofd heeft. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||